Schoenadvies

Een goede schoen is van groot belang ter preventie van problemen. Ook wanneer er gewerkt wordt met corrigerende zolen blijft de schoen belangrijk. Een goede zool in een slechte schoen, verliest een groot deel van zijn functie.

Eigenlijk is het beter om te spreken van de juiste schoen. Een schoen die voor iemand anders goed is, is daarom niet geschikt voor jou. Alles hangt af van uw voettype, afrolpatroon, sport en aard van de klacht. Zo vragen bepaalde klachten meer demping terwijl andere vaak meer stabiliteit vragen,… . Het is daarom belangrijk om je voettype te bepalen. Hieronder vindt je een overzicht van de voornaamste afrolpatronen. Dit kan als leidraad dienen bij het aanschaffen van nieuwe schoenen. Onthoud wel dat dit slechts een vereenvoudigde voorstelling is van de voetafwikkeling. Een goede voetafwikkeling is veel complexer en bij problemen raadpleeg je best een podoloog of arts.

Aelbers Podologie helpt jou de juiste schoen te kiezen en dit individueel bepaald na de evaluatie van de klacht en de drukmeting.

Het foutieve afrolpatroon dat het meest voorkomt is dat van de overproneerders. Dit gaat heel vaak gepaard met klachten. Er zijn verschillende tests die de anti-pronatie capaciteiten of de stabiliteit van een schoen bepalen. Aan de hand van deze tests worden sportschoenen ingedeeld in neutrale schoenen of milde – , gemiddelde – en maximale anti-pronatieschoenen.

Torsiestijfheid

Om de torsiestijfheid te testen neem je het achtergedeelte van de schoen in één hand en het voorste gedeelte van de schoen in de andere. Dan draai je de schoen rondom zijn lengte as (als een dweil). Een stabiele schoen laat niet toe dat je het middengedeelte rondom de lengte as draait of geeft om zijn minst een goede weerstand.

Stevigheid hiel

De hiel of contrefort van de schoen moet goed stevig zijn. Indien deze goed stevig is dan remt de schoen de abnormale beweging van de voet. Je moet wel goed opletten dat deze contrefort ook goed aansluit rond de hiel. Indien deze veel breder is dan de hiel dan beweegt de voet binnenin de schoen en heeft been stevige contrefort geen zin.

Flexie stabiliteit

Als je het voorste gedeelte van de schoen omhoog duwt zoals gedemonstreerd op de figuur dan mag een goede schoen enkel plooien thv. de voorvoet (thv. de gewrichten juist achter de tenen). Zeer veel schoen plooien echter thv. van de middenvoet wat totaal uit den boze is. Je moet wel opletten dat je de schoen plooit met voldoende kracht. Als je weinig drukt uitoefent blijken de meeste schoenen juist te plooien maar met iets meer kracht gaat het vaak mis. Als je dan weet dat tijdens het lopen de belasting op de voet (schoen) vaak het drievoudige is van het lichaamsgewicht begrijp je dat je voldoende kracht moet uitoefenen. Dit geldt ook voor de overige tests.

Teensprong

Als je een schoen op een plat vlak plaatst dan zie je dat thv. de tenen de schoen omhoog staat. Indien je op de punt van de schoen duwt tot dat deze de grond raakt moet je onder de hiel van de schoen minimum vier vingers kunne plaatsen. Indien dit het geval is dan vergemakkelijkt de schoen de afrol van de voet sterk. Indien er geen of onvoldoende teensprong is dan belemmert de schoen een goede afwikkeling van de voet.